Onrechtmatig verkregen bewijs is ook bewijs
Als een partij in een arbeidsrechtelijke procedure bewijs aanlevert dat onrechtmatig verkregen is, mag de rechter haar oordeel dan (mede) baseren op dat bewijs of moet dat onrechtmatige bewijs worden uitgesloten?
In een recentelijk gepubliceerde uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is -in lijn met eerdere rechtspraak- geoordeeld dat het algemene belang om de waarheid aan het licht te brengen en het belang van een procespartij om diens stellingen aannemelijk te maken zwaarder wegen dan het belang van uitsluiting van bewijs. Enkel als er sprake is van bijkomende omstandigheden kan van die hoofdregel afgeweken worden en kan bewijs uitgesloten worden.
Dat onrechtmatig verkregen bewijs (als hoofdregel) door de rechter wordt aanvaard, wil echter niet zeggen dat daar geen consequenties aan verbonden kunnen zijn. In de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag werd, mede op grond van onrechtmatig door de werkgever verkregen bewijs, het verzoek van de werkgever (ontbinding van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd) weliswaar toegewezen, maar daarbij werd de werkgever ook veroordeeld om vanwege de onrechtmatige bewijsgaring een billijke vergoeding aan de werknemer te voldoen (EUR 5.000,- bruto).